Blog

Hoe het niet moet: werknemersaandelen zoals in de VOC

Geschreven door Anne Veenman | vrijdag 24 maart 2017

De VOC wordt ons vaak voorgehouden als voorbeeld qua ondernemerschap, samenwerking en mentaliteit. Wat kunnen start-ups van de VOC leren?


De VOC is eigenlijk een voorloper van het huidige crowdsourcing. Als u nu bezig bent met het opzetten van een bedrijf of u wilt een werknemersaandelen plan voor uw bestaande onderneming invoeren dan kijkt u nu misschien met andere ogen naar de VOC.
Het is altijd nuttig en bovendien vermakelijk om te kijken naar eerder pogingen, dan die van uzelf en juist van historische vergissingen kunnen wij leren. Om Stephen Hawking te quoten: “We spend a great deal of time studying history, which, let’s face it, is mostly the history of stupidity”. Nu zou het incorrect zijn om het aandelensysteem van de VOC stupide te noemen, aangezien het erg functioneel was en de basis heeft gelegd voor de huidige AEX – zoals Gelderblom en Jonker laten zien in een artikel in the Journal of Economic History. Echter, vanuit het perspectief van participatie valt er wel iets te verbeteren.


Brede participatie met lage instapmogelijkheden

Bij de oprichting van de VOC in 1602 was er een dringende behoefte aan kapitaal. Concurrentie van Portugese en Engelse handelsmaatschappijen lag op de loer, en daarom dienden kleine Nederlandse (voor) compagnieën verenigd te worden in de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Om de concurrentie voor te zijn was er dus dringend geld nodig om een flinke vloot schepen te bouwen en uit te rusten. Daarom werd er gekozen voor een breed participatiemodel, waarmee alle inwoners van de Republiek een aandeel konden kopen, vanaf een laag bedrag. Wie een kijkje neemt in het Nationaal Archief in Den Haag vindt interessante gegevens over de VOC. Zo kun je teruglezen dat een van de laagste bedragen is ingelegd door een dienstmeisje uit Middelburg. Zij legde ƒ 72 in, dat zou omgerekend naar vandaag zo’n € 1100 zijn. Het participatieplan van de VOC was er niet alleen op gericht grote geldschieters binnen te halen, in de statuten van de oprichting is namelijk opgenomen dat, mocht er meer geld worden opgehaald dan de bedoeling was, investeerders maximaal ƒ 30.000 mochten investeren om een zo breed mogelijke participatiegraad te halen onder de bevolking.


Bestuurlijk: inspraak naar investering

Alhoewel bij de oprichting van de VOC nog bewust gestreefd werd naar een breed participatieplan, werd er ook flink geïnvesteerd door kooplieden die al in dienst van de VOC waren. Zo investeerde de Amsterdamse koopman Isaac le Maire ook in 1602 ƒ 85.000, wat nu neerkomt op ongeveer anderhalf miljoen euro. Voor deze investering werd hij beloond met inspraak, hij wordt hiermee bewindhebber van de Amsterdamse kamer en mag aanschuiven bij de Heren XVI, het bestuur van de VOC. Deze le Maire werd bovendien later berucht als ”uitvinder” van het Short Selling door te speculeren op dalende koersen van de VOC-aandelen, waarmee hij een crisis veroorzaakte.

Dividenduitkering in natura

De winst op deze eerste aandelen viel overigens vies tegen. Pas na 10 jaar begon de VOC dividend uit te keren, tot grote teleurstelling van de aandeelhouders, niet in geld maar in specerijen. Omdat deze specerijen, voornamelijk foelie in één keer uitbetaald werden aan alle aandeelhouders waren ze bovendien aan inflatie onderhevig.


De moraal van dit verhaal

Al is de VOC een voorloper van een beursgenoteerde onderneming, toch kon zij zelf de regels bepalen voor de aandeelhouders. Dat geldt ook nu nog voor elke niet-beursgenoteerde onderneming. Dit is met name relevant voor een bedrijf dat een participatieplan voor medewerkers wil invoeren en voor een start-up die een crowdsourcingplan wil uitwerken - waarbij de inleggers ook aandeelhouders worden.


Geleerde VOC lessen

• Als model voor crowdfunding is het uitgeven van aandelen blijvend interessant. Niet meer dan een handjevol foelie beloven als tegenprestatie voor een investering werkt ook nu niet. Aandeelhouders willen rendement en zeggenschap.

• Zoek net als de VOC, naar mogelijkheden om de macht van aandeelhouders in balans te houden, bijvoorbeeld door het maximeren van participaties.

• Brede participatie zorgt voor een breed draagvlak – denk aan het Zeeuwse dienstmeisje –maar voorkom dat mensen hun hele financiële wel en wee aan een participatie verbinden – bijvoorbeeld door bij een participatieplan voor medewerker te maximeren in verhouding tot brutoloon.

• Zorg voor reglementen die ontmoedigen dat aandeelhouders gaan speculeren met aandelen. Door Isaac le Maire-achtige toestanden te voorkomen kunt u de continuïteit van de aandelen beter garanderen.

• Medezeggenschap geven aan slechts de grootste investeerders creëert een “managers-top”, zoals de Heren XVII bij de VOC. Nu was dat in de 17e eeuw gebruikelijk, maar zo’n elitair bestuur is in de 21e eeuw minder populair.

• U kunt bepaalde rechten toevoegen voor werknemers zoals een bepaald gegarandeerd rentepercentage, zodat u in slechte tijden niet uit hoeft te betalen in foelie, en uw werknemers tevreden blijven. Deze rechten kunnen in moeilijke perioden wel weer een bedreiging voor uw bedrijf worden.

Snel zien welke afspraken belangrijk zijn in een regeling? Download hier de brochure van Start-up naar Start-samen.

Anne Veenman is als onderzoeker en stagiaire actief bij SNPI.