In zijn laatste blog op Sprout.nl vertelt Venture Capital advocaat Sjoerd Mol hoe hij ziet dat investeerders standaard aandringen om werknemers aandelen te geven, met name bij scale-up en start-ups. Dit om gemotiveerde medewerkers aan te trekken en zo de duurzaamheid van de onderneming te bevorderen. Hij schreef hier op 27 februari een blog over op Sprout.nl.
Duurzaam ondernemen door aandeelhouderschap
Duurzaam aandeelhouderschap is precies waar SNPI voor staat. Toch hebben wij als ervaren adviseurs en kenniscentrum op het gebied van werknemersaandeelhouderschap wel wat toe te voegen aan de informatie en tips die Mol geeft over participatievormen. Mol kiest primair een financiële invalshoek met vormen die medewerkers maximale opbrengst geven tegen minimale investering van hun kant. Maar is dat wat de venture capitalists willen en helpt dit om medewerkers te motiveren?
Mol benoemt drie vormen van financiële medewerkersparticipatie SARs, opties en certificaten van aandelen.
SARs (Stock Appreciation Rights) geven de werknemer helemaal geen aandelen in het bedrijf, maar rechten die tot een geldelijke uitkering leiden áls de waarde van de aandelen is gestegen. Deze worden ook wel “Phantom Shares” genoemd. Stijgt die waarde niet, dan ontvangt de medewerker niets. De uitkering is verbonden aan de exit, het verlaten van het bedrijf. Dit stimuleert het verlaten van het bedrijf bij een gunstige koers. Werknemers met SARs zijn technisch gezien geen mede-eigenaars of aandeelhouders met daaraan verbonden zeggenschap. SARs zijn dus meer een winstafhankelijke bonus dan echte participaties door het personeel. Bovendien heeft Mol gelijk wanneer hij zegt dat SARs in Nederland fiscaal erg ongunstig zijn omdat ze in box 1 vallen.
Opties op aandelen, de tweede vorm die Mol noemt, hebben vergelijkbare nadelen. In theorie krijgen medewerkers in de toekomst aandelen in handen, maar het doel van opties is om ze meteen te verhandelen zodra je ze uitoefent – het gaat om het cashen. Ook hier ligt het accent eenzijdig op de financiële beloning achteraf. Ook met dit instrument hebben medewerkers geen vorm van aandelen in handen, dus geen zeggenschap, en ook hier is de fiscale afrekening in box 1 en dus ongunstig. Opties worden in Nederland zelden gekozen en in een eerdere blog leggen wij uit waarom. Mol stelt dat start-ups en scale-ups snel zullen kiezen voor opties of SARs. maar daar hebben wij onze twijfels bij.
Certificaten van aandelen hebben in de ogen van Mol een relevant fiscaal voordeel omdat ze worden afgerekend in box 3. Dit is natuurlijk gunstig, maar er bestaan nog meer voordelen die Mol niet noemt en waarom dit precies de vorm is die SNPI adviseert voor aandeelhouderschap met het oog op motiveren en betrekken van medewerkers.
Venture capitalists geloven in de macht van geld, stelt Mol in het begin van zijn blog. Interessant is om in te gaan op de vraag of medewerkers daar ook in geloven. Medewerkers met certificaten hebben een gezamenlijke stem in de aandeelhoudersvergadering, die zij vooraf bepalen in de certificaathoudersvergadering. Zeker in het MKB is het niet ongebruikelijk dat de DGA aan deze vergadering deelneemt als lid van het STAK-bestuur. In de praktijk hebben de certificaathouders meestal zeggenschap via een klein deel van de aandelen, dus is hun stem in de aandeelhoudersvergadering zelden beslissend. Het is uiteraard wel relevant om zorgvuldig met deze stem om te gaan, het inzicht van een groot deel van het personeel is relevant voor toekomstig succes.
Uit onderzoek (Kaarsemaker, 2009, hier gratis te lezen) blijkt dat participatie in besluitvorming een van de belangrijkste eisen is om participatieplannen in Nederland tot een succes te maken. Daarvoor is informatie en educatie van werknemers over het bedrijf en de gevolgen van hun aandeelhouderschap erg belangrijk. Het gaat om meer dan alleen een stem in de aandeelhoudersvergadering. Dat medewerkers zich echt mede-eigenaar van het bedrijf voelen, leidt tot hogere motivatie en productiviteit. Vormen die voornamelijk exit-based zijn, zoals Mol aanbeveelt, zijn eigenlijk de spreekwoordelijke mosterd na de maaltijd.
Kaarsemaker kwam tot deze conclusie door bijna 700 Nederlandse bedrijven te onderzoeken. Dat zijn bevindingen kloppen zien wij dagelijks terug in de praktijk van ons werk, waarin ondernemers er vaak voor kiezen om personeel te laten participeren met certificaten of aandelen om zo zichtbaar te maken dat hun inzet én inzicht doorslaggevend zijn voor het succes van het bedrijf. Om hier ook financieel een succes van te maken voor de medewerkersaandeelhouders is in het Nederlandse fiscale klimaat zeker een puzzel, maar het is niet de enige doorslaggevende factor.
Al sinds 1994 bepleit SNPI het bevorderen en het vergemakkelijken van participatieplannen voor personeel in de Nederlandse economie. Met de aanbevelingen van Kaarsemaker en Mol gecombineerd: gunstige fiscalisering, zeggenschap en goede informatie, geloven wij dat echt duurzaam aandeelhouderschap kan ontstaan. Wilt u meer weten over participatie en de effecten hiervan? Neem gerust contact met ons op. Hieronder kunt u gratis onze handleiding downloaden over werknemers.