Werknemersparticipatie is vaak een instrument om medewerkers aan uw organisatie te binden. Zo kunt u uw waardevolle medewerkers blijven boeien en het verloop binnen de organisatie verminderen. Maar medewerkers hebben natuurlijk altijd de vrijheid om hun arbeidsovereenkomst op te zeggen. Wat doet u dan met de aandelen of certificaten van medewerkers wanneer zij vertrekken? En maakt de manier waarop een medewerker vertrekt verschil?
Wanneer uw medewerkers aandelen hebben (of certificaten hiervan), hebben zij ook een bepaalde mate van inspraak in de onderneming. In het geval van aandelen mogen zij hun stem laten horen op de AVA, in het geval van certificaten van aandelen mogen ze, al dan niet bindend, hun stem laten horen in de STAK vergadering. Echter, wanneer personen wel deze waardepapieren bezitten, maar niet meer bij u in dienst zijn, kunnen zij via deze bijeenkomsten vertrouwelijke informatie te horen krijgen. Dat is niet gunstig wanneer zij bijvoorbeeld bij een concurrent werken. En wat doet u bijvoorbeeld met medewerkers die met pensioen gaan? Om u meer vrijheid en vooral zekerheid te geven en het bestaan van een regeling te waarborgen, kunt u verplichte verkoopsituaties in het participatieplan opnemen waarbij de medewerkers hun aandelen of certificaten terug moeten verkopen aan de onderneming of diens STAK. Daarin wordt dan onderscheid gemaakt tussen Good Leavers, Bad Leavers en Fair Leavers. Daarmee regelt u de gedwongen verkoop van aandelen en tegen welke vergoeding.
Wanneer een medewerker met instemming van de werkgever is vertrokken is hij een zogenaamde Good Leaver te noemen. Hierbij kunt u denken aan wanneer de medewerker de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. De medewerker kan dan verplicht worden zijn waardepapieren in het bedrijf te verkopen en meestal wordt de verkoopprijs dan vastgesteld op de actuele waarde. Zo maakt de medewerker als het goed gaat met het bedrijf winst op zijn deelname in het participatieprogramma en zal hij tevreden vertrekken.
De naam Bad Leaver zegt het natuurlijk al: wanneer een medewerker met (certificaten van) aandelen vertrekt bij het bedrijf zonder instemming van de werkgever of op een manier die de onderneming eventueel kan schaden. De aandelen kunnen dan gedwongen worden verkocht tegen bijvoorbeeld de eerste aanschafprijs of een mindere daarvan om het vertrekken op een ongewenste manier te ontmoedigen en zo eventuele schade aan de onderneming te beperken. Welk percentage u in mindering wilt brengen van de actuele waarde van de aandelen bepaalt u zelf door dit vast te leggen in de regeling.
Omdat het lastig is om vertrekkende medewerkers in te delen in slecht of goed, is het ook handig om een tussenvorm te hanteren. Dit kan bijvoorbeeld wanneer een medewerker ontslag neemt door omstandigheden die niet aan de medewerker te wijten zijn. In dit geval wordt er vaak gekozen voor een maatregel door bijvoorbeeld 75% van de actuele waarde uit te keren.
Steeds vaker zien wij in onze adviestrajecten dat Good of Bad Leaver voorwaarden niet meer in het regelement voor werknemersaandelen worden opgenomen. Het is natuurlijk niet altijd leuk om tegen medewerkers, die waardevol voor het bedrijf zijn, het onderwerp aan te snijden dat zij eventueel “Bad Leavers” kunnen worden. Daarom kiezen ondernemingen er vaker voor om dit te vermijden.
Eerdergenoemde risico’s worden ondervangen door algemene regels op te nemen over verplichte verkoop bij het beëindigen van het dienstverband in de participatieregeling. SNPI kan u voorzien van juridisch advies en het opstellen van verplichte verkoopregelingen in het participatieplan.
Voor meer informatie over vormen van aandeelhouderschap voor medewerkers kunt u ons mailen en bellen op mail@snpi.nl of 030-7531462.
Ook willen wij u graag wijzen op de handleiding waarin wij de basis over participatie uitleggen. Deze is gratis te downloaden via de afbeelding hieronder: