De fiscale spelregels in Nederland zijn volop in beweging — en dat geldt zeker voor Box 3, het belastingregime voor vermogen en aandelenbezit. De aangekondigde wijziging naar een systeem gebaseerd op werkelijk rendement in plaats van forfaitaire rendementen heeft directe gevolgen voor financiële medewerkersparticipatie, met name voor bedrijven die werken met aandelen of certificaten van aandelen.
Wat verandert er precies? En hoe kunnen bedrijven zich voorbereiden?
Vanaf 2027 (volgens de huidige planning) wordt Box 3 hervormd. In plaats van een verondersteld (forfaitair) rendement op vermogen, gaat de Belastingdienst uit van het daadwerkelijk behaalde rendement. Denk hierbij aan ontvangen dividend, rente en gerealiseerde koerswinsten.
Tegelijkertijd vervalt het huidige heffingsvrije vermogen — nu €57.000 per persoon. In plaats daarvan wordt een heffingsvrij rendement geïntroduceerd van ongeveer €1.800 per jaar. De exacte hoogte hiervan is nog niet definitief vastgesteld.
Veel ondernemingen hebben bedrijfsbrede participatieregelingen waarbij medewerkers mede-eigenaar worden via aandelen of certificaten. Deze bedrijfsbrede participaties vallen voor medewerkers meestal in Box 3. Alleen wanneer een medewerker meer dan 5% van de aandelen bezit, valt het bezit in Box 2.
De verwachte impact van de nieuwe regelgeving:
Overweeg een tweelaagse structuur:
Laat een financieel adviseur beoordelen vanaf welk bedrag Box 2 fiscaal gunstiger wordt en overweeg het gebruik van verschillende soorten aandelen (bijv. met uiteenlopende rechten), zodat er meer medewerkers naar Box 2 kunnen verplaatsen.
In een coöperatief model participeren medewerkers op basis van inzet en resultaten, in plaats van via kapitaalinbreng. Zij worden mede-eigenaar via een collectieve structuur (zoals een stichting of coöperatie) en delen mee in de winst. De zeggenschap blijft in handen van de werkenden — niet van externe investeerders. De winst die wordt uitgekeerd aan medewerkers wordt belast in Box 1.
Wat veel ondernemers en medewerkers niet weten, is dat je verschillende vormen van medewerkersparticipatie prima met elkaar kunt combineren. In plaats van te kiezen voor één model, kun je een hybride structuur opzetten die het beste van meerdere werelden samenbrengt.
Een onderneming kan bijvoorbeeld werken met een mix van:
Door deze modellen slim te combineren, kun je voor verschillende groepen medewerkers een passende vorm van eigenaarschap en beloning realiseren. Zo ontstaat er een flexibele en toekomstbestendige participatiestructuur, waarbij:
Een hybride model is daarmee uitermate geschikt voor bedrijven die echt employee owned en van zichzelf willen blijven, maar de brede groep medewerkers niet te veel willen belasten met grote fiscale gevolgen van deelname.
Fiscale regels veranderen regelmatig. Laat je participatieregeling daarom jaarlijks juridisch, fiscaal én praktisch toetsen. Zorg er ook voor dat je waarderingsmethodiek actueel blijft.
Een zorgvuldig uitgevoerde waardering door een Register Valuator voorkomt verrassingen en conflicten achteraf. Leg daarnaast afspraken goed vast over o.a. koop, verkoop, uittreden, dividendbeleid en situaties zoals ontslag of overlijden. Laat je altijd goed adviseren door een specialist.
De aanpassingen in Box 3 brengen uitdagingen met zich mee, maar doen niets af aan de kracht van medewerkersparticipatie als middel voor betrokkenheid, motivatie en duurzaam ondernemerschap. Het vraagt om meer zorgvuldigheid en wellicht andere keuzes in vormgeving, maar het potentieel blijft groot.
Wil je sparren over hoe je jullie participatieregeling toekomstbestendig kunt inrichten?
Neem dan gerust contact op met SNPI. Wij denken graag met je mee over een passende en werkbare structuur voor jouw organisatie.