Blog

Box 3 en medewerkersparticipatie: 5 tips voor bedrijven

Geschreven door Pascale Nieuwland-Jansen | donderdag 25 september 2025

De fiscale spelregels in Nederland zijn volop in beweging — en dat geldt zeker voor Box 3, het belastingregime voor vermogen en aandelenbezit. De aangekondigde wijziging naar een systeem gebaseerd op werkelijk rendement in plaats van forfaitaire rendementen heeft directe gevolgen voor financiële medewerkersparticipatie, met name voor bedrijven die werken met aandelen of certificaten van aandelen.

Wat verandert er precies? En hoe kunnen bedrijven zich voorbereiden?

Wat gaat er veranderen in Box 3?

Vanaf 2027 (volgens de huidige planning) wordt Box 3 hervormd. In plaats van een verondersteld (forfaitair) rendement op vermogen, gaat de Belastingdienst uit van het daadwerkelijk behaalde rendement. Denk hierbij aan ontvangen dividend, rente en gerealiseerde koerswinsten.

Tegelijkertijd vervalt het huidige heffingsvrije vermogen — nu €57.000 per persoon. In plaats daarvan wordt een heffingsvrij rendement geïntroduceerd van ongeveer €1.800 per jaar. De exacte hoogte hiervan is nog niet definitief vastgesteld.

Wat betekent dit voor medewerkersparticipatie?

Veel ondernemingen hebben bedrijfsbrede participatieregelingen waarbij medewerkers mede-eigenaar worden via aandelen of certificaten. Deze bedrijfsbrede participaties vallen voor medewerkers meestal in Box 3. Alleen wanneer een medewerker meer dan 5% van de aandelen bezit, valt het bezit in Box 2.

De verwachte impact van de nieuwe regelgeving:

  • Kleinere participaties worden relatief zwaarder belast zodra het rendement boven het heffingsvrije bedrag uitkomt.
  • Meer administratie voor bedrijven: jaarlijkse overzichten met de toename van de waarde, dividend en dividendbelasting zijn nodig, zodat medewerkers hun belastingaangifte correct kunnen invullen.
  • Dividenduitkering wordt belangrijker: zonder dividend kan box 3-heffing leiden tot fiscale lasten voor medewerkers. 
  • Negatief rendement mogelijk compenseerbaar in latere jaren, maar de exacte uitwerking hiervan is nog onduidelijk.

Hoe pas je je regeling toekomstbestendig aan?

1. Maak onderscheid tussen kernpartners en bredere participanten

Overweeg een tweelaagse structuur:

  • Een grotere groep kernmedewerkers of partners die participeert via een persoonlijke BV (Box 2);
  • Een bredere groep medewerkers die deelneemt via kleinere pakketten in Box 3.

Laat een financieel adviseur beoordelen vanaf welk bedrag Box 2 fiscaal gunstiger wordt en overweeg het gebruik van verschillende soorten aandelen (bijv. met uiteenlopende rechten), zodat er meer medewerkers naar Box 2 kunnen verplaatsen.

2. Overweeg alternatieve vormen zoals een medewerkerscoöperatie voor de bredere participatie

In een coöperatief model participeren medewerkers op basis van inzet en resultaten, in plaats van via kapitaalinbreng. Zij worden mede-eigenaar via een collectieve structuur (zoals een stichting of coöperatie) en delen mee in de winst. De zeggenschap blijft in handen van de werkenden — niet van externe investeerders. De winst die wordt uitgekeerd aan medewerkers wordt belast in Box 1.

3. Hybride modellen: combineren voor optimaal effect

Wat veel ondernemers en medewerkers niet weten, is dat je verschillende vormen van medewerkersparticipatie prima met elkaar kunt combineren. In plaats van te kiezen voor één model, kun je een hybride structuur opzetten die het beste van meerdere werelden samenbrengt.

Voorbeeld

Een onderneming kan bijvoorbeeld werken met een mix van:

  • Aandelen en certificaten van aandelen (Box 2 en Box 3);
  • Een coöperatie of steward-ownershipstructuur (met winstuitkeringen via Box 1);
  • Eventueel aangevuld met bonussen of reguliere winstdelingen (cash-uitkering via Box 1).

Door deze modellen slim te combineren, kun je voor verschillende groepen medewerkers een passende vorm van eigenaarschap en beloning realiseren. Zo ontstaat er een flexibele en toekomstbestendige participatiestructuur, waarbij:

  • Partners of kernmedewerkers via Box 2 profiteren van groei en winsten;
  • Kleine participaties voor grote groepen medewerkers fiscaal efficiënt worden ingericht via Box 3;
  • En aanvullend een brede groep medewerkers, die daarnaast ook meedeelt in de winsten via de coöperatie (Box 1).

Een hybride model is daarmee uitermate geschikt voor bedrijven die echt employee owned en van zichzelf willen blijven, maar de brede groep medewerkers niet te veel willen belasten met grote fiscale gevolgen van deelname.

4. Evalueer je regeling jaarlijks

Fiscale regels veranderen regelmatig. Laat je participatieregeling daarom jaarlijks juridisch, fiscaal én praktisch toetsen. Zorg er ook voor dat je waarderingsmethodiek actueel blijft.

5. Zorg voor een goede waardering en duidelijke spelregels

Een zorgvuldig uitgevoerde waardering door een Register Valuator voorkomt verrassingen en conflicten achteraf. Leg daarnaast afspraken goed vast over o.a. koop, verkoop, uittreden, dividendbeleid en situaties zoals ontslag of overlijden. Laat je altijd goed adviseren door een specialist.

Tot slot: medewerkersparticipatie blijft waardevol

De aanpassingen in Box 3 brengen uitdagingen met zich mee, maar doen niets af aan de kracht van medewerkersparticipatie als middel voor betrokkenheid, motivatie en duurzaam ondernemerschap. Het vraagt om meer zorgvuldigheid en wellicht andere keuzes in vormgeving, maar het potentieel blijft groot.

Wil je sparren over hoe je jullie participatieregeling toekomstbestendig kunt inrichten?
Neem dan gerust contact op met SNPI. Wij denken graag met je mee over een passende en werkbare structuur voor jouw organisatie.