Vanaf 2026 veranderen de regels voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR). Dit heeft een gunstig effect op medewerkersparticipatie omdat het nu makkelijker wordt om een bedrijf intern over te dragen aan medewerkers.
De Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is bedoeld om ondernemingen fiscaal vriendelijk over te dragen zodat hoge schenk- of erfbelasting de continuïteit niet bedreigen. Juridisch heeft de BOR nooit geëist dat de opvolger familie moest zijn. Toch werd de regeling jarenlang zo ervaren.
Dat had één simpele reden: medewerkers kwamen in de praktijk vrijwel nooit in aanmerking.
Niet omdat ze niet mochten, maar omdat twee drempels bijna onneembaar waren:
Het resultaat: BOR werd in de praktijk een “familieregeling”, terwijl dat juridisch nooit zo bedoeld was.
Dat beeld verandert nu radicaal. Een set van drie wijzigingen maakt dat medewerkers eindelijk dezelfde mogelijkheden krijgen als familieleden.
Dit is de meest bepalende verandering. Medewerkers hoeven niet langer te voldoen aan de ondernemerstoets die hen jarenlang buitenspel zette. Zij kunnen nu – net als familieleden – de aanmerkelijkbelangclaim fiscaal doorschuiven bij een schenking of erfenis.
Deze versoepelingen maken bedrijfsopvolging financieel haalbaar, ook voor medewerkers die vaak minder vermogen beschikbaar hebben om een overname te financieren.
Waar de wet voorheen vooral sprak over familiebedrijven, is de officiële communicatie van de overheid nu expliciet inclusief medewerkers en managementteams. Dat geeft ruimte – en legitimiteit – aan interne opvolgingsstrategieën.
De BOR kan worden toegepast wanneer (een deel van) de onderneming wordt geschonken aan medewerkers die het bedrijf voortzetten. Er zijn grofweg drie routes:
Een harde randvoorwaarde blijft wel bestaan: de Belastingdienst moet de transactie zakelijk vinden. Zodra de waarde-afspraak aanvoelt als loon, kan de BOR alsnog niet worden toegepast. Goede documentatie, waardering en onderbouwing zijn daarom cruciaal.
Het volgende praktijkvoorbeeld laat zien hoe de nieuwe BOR-regeling medewerkers een realistische kans biedt om een bedrijf over te nemen.
Jan (58) is eigenaar van een adviesbureau met 50 medewerkers. De waarde van zijn onderneming is €3 miljoen. Twee ervaren medewerkers, Sanne en Michiel, willen het bedrijf voortzetten. Jan kiest bewust voor interne opvolging, omdat zij de cultuur en klanten door en door kennen.
De afspraken zien er als volgt uit:
De waarde van het geschonken deel bedraagt €600.000. Dankzij de nieuwe BOR-regeling, met 100% vrijstelling tot €1,5 miljoen, betalen Sanne en Michiel geen schenkbelasting over dit deel.
Voorwaarde is wel dat zij het bedrijf minimaal drie jaar voortzetten. Slagen zij daarin, dan blijft de vrijstelling definitief in stand.
Waarom werkt dit nu wel?
Omdat:
Dit soort interne opvolging was vóór 2025 vrijwel onmogelijk. Nu wordt het een volwaardig alternatief voor verkoop aan derden.
Voor management buy-outs opent de regeling nieuwe deuren. Maar juist ook voor bredere medewerkersparticipatie en collectieve overnames biedt de BOR nu ongekende mogelijkheden.
Bijvoorbeeld wanneer:
Omdat de BOR per persoon geldt, kan een collectieve overname zelfs bijzonder efficiënt uitpakken.
De wijziging in de wet schept een unieke situatie:
Kortom: dit is een kans die er vóór 2025 simpelweg niet was.
Wie bedrijfsopvolging via de BOR overweegt, moet nauwkeurig te werk gaan. Belangrijke aandachtspunten:
Met de juiste voorbereiding is een soepele en fiscaal optimale overdracht goed mogelijk.
Hoewel de wetswijzigingen grote impact hebben, is er opvallend weinig aandacht voor geweest. Veel ondernemers, adviseurs én medewerkers weten simpelweg niet dat de BOR-regeling een nieuwe wereld opent voor interne bedrijfsopvolging.
En dat is precies waarom wij bij SNPI deze boodschap actief willen verspreiden.
Want deze ontwikkeling kan honderden – misschien wel duizenden – bedrijven helpen om hun continuïteit veilig te stellen en ondernemerschap binnen organisaties te stimuleren.