Het CDA en de SP verzochten in september 2023 het (vorige) kabinet om de mogelijkheden tot een fiscaalvriendelijker beleid ten aanzien van financiële medewerkersparticipatie (FMP) te onderzoeken. Deze week kwam het langverwachte antwoord van de huidige staatssecretaris van Financiën. De recent gepubliceerde brief aan de Tweede Kamer over medewerkersparticipatie brengt bij SNPI gemengde reacties teweeg.
Enerzijds worden belangrijke drempels erkend, maar anderzijds wordt veel verantwoordelijkheid doorgeschoven naar werkgevers en werknemers. Terwijl de overheid een positieve houding aanneemt, wordt de cruciale taak om FMP verder te ontwikkelen vooral bij sociale partners gelegd. In deze blog reflecteren we op de belangrijkste punten uit de brief, de positieve ontwikkelingen en de uitdagingen die voor ons liggen.
Een positief aspect van de brief is dat de overheid erkent dat er nog obstakels zijn voor het succesvol invoeren van financiële medewerkersparticipatie (FMP). Ze stellen dat er duidelijkere richtlijnen moeten komen, vooral op het gebied van belasting en waardering van aandelen. Dat de Belastingdienst (BD) hierin een rol speelt, is bemoedigend, maar of dit daadwerkelijk leidt tot kortere wachttijden en meer efficiëntie is afwachten. Dit punt blijft cruciaal, vooral omdat bedrijven worstelen met de administratieve lasten die vooral de invoering van FMP met zich meebrengt.
Een verrassend positief punt is de introductie van kortingen voor niet-beursgenoteerde bedrijven met betrekking tot lock-up jaren (de periode waarin aandelen niet verhandeld mogen worden). Deze maatregel kan de drempel verlagen voor bedrijven om FMP te implementeren. Dit was meer dan verwacht en zou bedrijven kunnen stimuleren om eerder in medewerkersaandelen te stappen. Het biedt bedrijven, vooral MKB'ers, een aantrekkelijkere route naar participatie, zonder de complexiteit van beursnotering.
De status van medewerkersaandelen binnen Box 3 (de belastingbox voor vermogens) is nog steeds onderwerp van discussie. Als medewerkersaandelen uiteindelijk een uitzondering worden binnen deze regelgeving, zoals we dat al zien bij startups en familiebedrijven, zou dat een grote overwinning zijn. Dit zou de fiscale lasten verlichten en FMP toegankelijker maken voor werknemers. We blijven hier druk op uitoefenen, want een positieve uitkomst zou een doorbraak betekenen voor ons en de sector.
Hoewel de overheid belangrijke stappen erkent, schuift ze de verantwoordelijkheid grotendeels door naar werkgevers en werknemers, met de sociale partners als tussenpersonen. Dit heeft voor gemengde reacties gezorgd. De Stichting van de Arbeid (STAR) waarin werkgevers- en werknemersorganisaties zijn vertegenwoordigd gaan hier nu verder mee aan de slag, en we zijn benieuwd hoe deze dialoog zich zal ontwikkelen.
Wat opvalt, is het gebrek aan aandacht voor het creëren van een goed functionerend ecosysteem voor bedrijven en werknemers om FMP te omarmen. De overheid lijkt niet bereid om verder te gaan dan het scheppen van wettelijke kaders. Ze zien geen rol voor zichzelf in het faciliteren van modellen of systemen die FMP ondersteunen, wat teleurstellend is. Een actievere rol van de overheid zou een sterke voedingsbodem kunnen bieden om FMP te laten groeien.
Ondanks de tekortkomingen zijn er ook concrete positieve resultaten geboekt. Als de uitkomst van de STAR-gesprekken leidt tot:
dan kunnen we spreken van een succesvolle lobby. Dit zou bedrijven in staat stellen om gemakkelijker financiële participatieregelingen aan te bieden, wat uiteindelijk zal leiden tot meer betrokken en gemotiveerde werknemers.
De brief aan de Kamer biedt ook een mooi haakje voor het panel van sociale partners op ons event 14 november. Hier zullen we deze punten verder bespreken en kijken hoe we deze ontwikkelingen in de praktijk kunnen omzetten. Het is duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is, maar met de steun van sociale partners en bedrijven kunnen we samen verder bouwen aan een toekomst waarin medewerkersparticipatie een vaste waarde is in het Nederlandse bedrijfsleven.