‘Een kleine tien jaar geleden stond financiële werknemersparticipatie in de “top 25” van prioriteiten van de vakbond,’ vertelt FNV-beleidsadviseur Frank Jansen. ‘Maar het heeft op dit moment minder prioriteit, omdat veel werknemers zich zorgen maken over hun koopkracht. Dat betekent dat we nog steeds best wel wat zendingswerk te doen hebben,’ vult collega beleidsadviseur Fredy Peltzer aan.
‘In 2014 heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van SNPI onderzoek gedaan naar medewerkersparticipatie. Daaruit bleek dat zowel werkgevers (78%) als ook werknemers (62%) hier positief tegenover staan. Ondanks die positieve grondhouding gaf toen ook 68% van de werknemers aan (nog) niet te participeren. Als ze wel participeren is winstdeling het meest populair (bij 46% van de werkgevers en 25% van de werknemers).’ Bij het uitvoeren van het onderzoek is onder andere samengewerkt tussen FNV en CNV.
‘Als vakbond zijn wij zeker voor vormen van financiële werknemersparticipatie , maar wel onder een aantal voorwaarden,’ benadrukken beide adviseurs.
‘Een goede inrichting van financiële werknemersparticipatie is belangrijk voor de vakbond. Vooral goede arbeidsverhoudingen als randvoorwaarde blijkt in de praktijk lastig bij de invoering van financiële werknemersparticipatie. Neem bijvoorbeeld de start-ups, die eigenlijk geen goede arbeidsvoorwaarden willen afsluiten en zo’n plan presenteren alsof het het Gouden Kalf is. Ja, als het goed gaat met het bedrijf, dan loop je in de toekomst binnen, maar je moet eerst vijf jaar lang op een houtje bijten.’
Dat kan volgens FNV niet de bedoeling zijn. Peltzer: ‘Onze kern is: mensen moeten in de eerste plaats voldoende inkomen hebben om van te kunnen leven. Dat moeten ze met hun loon verdienen. Dus daarvan moet je je woning kunnen betalen, je boodschappen, je woon-werkverkeer et cetera. En als dat gefinancierd moet worden uit financiële werknemersparticipaties dat wellicht geld oplevert, of waarvan je van jaar tot jaar niet weet hoeveel het oplevert, dan staan wij daar niet achter,’ vult Jansen aan.
‘En tenslotte: gelijke monniken, gelijke kappen. Daarmee bedoelen we dat áls er wat geregeld gaat worden vanuit de overheid voor bedrijven, dan moet dat voor alle bedrijven gelden, en niet alleen voor bijvoorbeeld start-ups.’
‘We zien dus als FNV zeker voordelen voor werknemers bij financiële werknemersparticipatie. Vooral in de mogelijkheden om extra invloed uit te kunnen oefenen op het ondernemingsbeleid. Meepraten over onderwerpen als bedrijfsverplaatsingen, beloningsbeleid en overnames kan een meerwaarde zijn, naast de traditionele medezeggenschap. Ook kennen bedrijven die brede financiële medewerkersparticipatie toepassen betere arbeidsverhoudingen en een stabieler beleid dat minder door korte termijn belangen wordt gedreven. En uiteraard kan winstdeling zorgen voor een rechtvaardigere verdeling van de financiële resultaten in een onderneming.’
‘We denken dat de betrokkenheid van een vakbondsbestuurder belangrijk is bij de invoering van financiële werknemersparticipatie. Het zal namelijk verantwoord moeten worden ingevoerd, met aandacht voor de onbekendheid van werknemers met het onderwerp. Door voorlichting en begeleiding kan een regeling worden opgezet, waarbij ook hulp wordt geboden om mogelijke risico’s te overzien en te beoordelen, eventueel met steun van de expertise die SNPI biedt.’
‘Maar nogmaals: eerst moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn om volgens de FNV succesvol financiële werknemersparticipatie in te kunnen voeren. Het moet een aanvulling zijn op de ‘normale’ arbeidsvoorwaarden, op een goed loon. De beloning voor het werk vormt de basis en is er om in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Als er meer te verdelen valt, kan dat heel goed in de vorm van financiële werknemersparticipatie.’