De kloof tussen arm en rijk is een hot item. De discussie spitst zich op dit moment toe op de vraag hoe inkomen en vermogen anders te verdelen.
Door Sabrina Broer
Onder meer door publicaties van de Franse econoom Thomas Piketty loopt de discussie over vermogensverschillen hoog op. De WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) gooide begin juni olie op het vuur door te laten zien dat ook in Nederland de rijken rijker en de armen armer worden. Wie niet kijkt naar het gemiddelde, maar focust op de 10% armsten en de 10% rijksten ziet dat in 2011 de lage inkomens met 4 procent zijn gedaald en de hoge inkomens met 28 procent gestegen – ten opzichte van 1977!- en dat de 10% rijksten samen 61% van het totale vermogen bezitten terwijl de onderste 10% alleen maar schulden heeft (bron NRC van 5 juni).
Rijk bij rijk
Technologische vooruitgang, globalisering en een hogere participatie van vrouwen maken hoger opgeleiden relatief rijker, is de analyse van de WRR. Zij profiteren meer van de nieuwe mogelijkheden, verdienen meer geld en werken meer uren per huishouden. Hoger opgeleiden kiezen nu eenmaal vaak een partner met een vergelijkbaar opleidingsniveau. Voor de lager opgeleiden is er juist minder werk gekomen door technologie en globalisering en voor hen is het participatie-effect veel minder positief. Door de verzorgingsstaat en sociale zekerheid valt het statistisch gezien mee in Nederland, maar een effect daarvan is ook dat de middenklasse geen eigen vermogensbuffer aanlegt. De WRR trekt de redenering consequent door en telt het pensioenvermogen dan ook niet mee als eigen vermogen. Dat gaat sommigen wat al te ver. De WRR ziet het liefst minder corrigerende invloed door de overheid, en denkt aan andere maatregelen die de verschillen kunnen verminderen, zoals transparantie over beloningen en verschillen in beloningen door bedrijven en organisaties – zodat consumenten daar hun keuze op kunnen bepalen – hoger minimumloon of meer aandelen in handen van medewerkers.
Winstdeling
Deze laatste maatregel is overigens ook door professor Joseph Blasi gepromoot als methode om de groei van de vermogenskloof tegen te gaan. Dit deed hij onder meer tijdens zijn bezoek aan Nederland in dit voorjaar. Hij verbindt eraan dat democratie beter functioneert als burgers het vermogen hebben om in hun eigen bestaan te voorzien. Was dat ten tijde van de grondlegging van de Verenigde Staten nog gedacht in de vorm van een perceel land, nu zou dat kunnen in de vorm van aandelen van het bedrijf waar je werkt. Door middel van medewerkeraandeelhouderschap kunnen vermogensverschillen aangepakt worden. De werknemers worden deeleigenaar van de organisatie en krijgen in min of meerdere mate zeggenschap binnen de organisatie. De WRR zou waarschijnlijk voor meer zeggenschap zijn, omdat het delen van verantwoordelijkheid indirect ook de beloningsverschillen binnen een bedrijf minder groot kan maken. Maar zelfs de lichtste vorm van financiële participatie, namelijk winstdeling, kan bijdragen aan een verbetering van het inkomen van alle medewerkers, zolang het bedrijfsbreed wordt toegepast.
Wilt u meer weten over aandelen voor werknemers of belonen via financiële participatie? Vraagt u zich af of dit dan ook meteen goed is voor de groei van uw bedrijf? Vraag een gratis adviesgesprek aan.